De onderwijswereld als bijenkorf vol verhalen
26 november 2015 | Bill Banning | 0 reactie(s)
Artikelen uit de scholen | Scholen
De onderwijswereld als één reusachtige zoemende bijenkorf vol verhalen
De hele wereld is één reusachtige zoemende bijenkorf van verhalen.
In en met die verhalen bouwt de mens zijn leven op.
Paul de Wispelaere in zijn Brieven uit Nergenshuizen[1].
Als ik dit citaat van de Belgische schrijver Paul de Wispelaere hoor, moet ik denken aan de duizenden levensvisiewerkstukken en gesprekken, waarin leerlingen het verhaal van hun leven met mij wilden delen. Vrijwel altijd vinden de leerlingen dat een geweldige ervaring. Leerlingen geven aan dat deze ervaring hen helpt de rode draad van hun levensverhaal te vinden[2].
Tegelijkertijd denk ik dan: waar zijn de verhalen van de leraren?
In de rapporten van de Inspectie vind ik ze niet terug, daar lees ik alleen grafieken, statistieken en benchmarks. In de competentielijsten vind ik het kunnen delen van elkaars verhaal ook niet terug. Hebben wij elkaar als onderwijsmensen dan niets meer te vertellen? Bouwen wij ons leven, bouwen wij ons onderwijs niet meer in en met verhalen op?
Deze vraag was voor mij de aanleiding om een promotieonderzoek te verrichten naar wat leraren nou eigenlijk boeit om hun leraarschap uit te (blijven) oefenen. In dat kader heb ik 18 leraren geïnterviewd, met als centrale vraag: Wilt u mij vertellen hoe u als leraar geworden bent tot wie u geworden bent? Die vraag bleek in alle 18 gesprekken een enorme dynamiek los te maken.
Maar laat ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Bill Banning (56) en ik ben als theoloog een onderwijsdier geworden. De psychologische kant van het menselijk bestaan met haar ups en downs boeit me daarbij het meest. En met name het gegeven dat de menselijke identiteit diepgaand bepaald wordt door de verhalen die in hem/haar leven en die hij kan delen met anderen. Narrativiteit dus: in en door verhalen komen mensen tot zichzelf. In dit artikel leest u een verhaal van een gedreven docent die als ‘reflective practitioner’ onderzoek heeft gedaan naar de onderwijspraktijk van leraren.
In deze bijdrage wil ik twee verhalen uit mijn onderzoek met u delen. Voorafgaand aan de verhalen wil ik kort een filosofische schets geven van de situatie waarin het onderwijs momenteel verkeert. Daarna zal ik een alternatief schetsen zoals dat ook in andere wetenschappen al is gebeurd. Raar genoeg lijkt het onderwijs als kennisbedrijf ver achter te lopen. Tijd voor nieuwe ideeën dus.
Instrumenteel denken
De huidige nadruk op cijfers en zakelijkheid komt niet uit de lucht vallen, maar is het gevolg van een eeuwenlange, eenzijdige ontwikkeling binnen de Westerse samenleving. Met de methodische toespitsing op wat fysiek waar te nemen valt is op zich niets mis; ook niet met het in cijfers en formules weergeven van de uitkomsten van dit soort onderzoek. Integendeel, we hebben aan deze werkwijze grote natuurwetenschappelijke en technische ontdekkingen te danken. Er ontstaat pas een probleem wanneer de methodische toespitsing transformeert tot een wezenlijke inperking: alleen datgene bestaat wat fysiek waarneembaar is. Of heftiger: alleen datgene is reëel wat in cijfers en formules weer te geven valt. Binnen een dergelijke benadering verliest het gehele geesteswetenschappelijke onderzoeksgebied (‘the humanities’) zijn realiteitswaarde. Bovendien komt daarmee de plaats van de menselijke persoon binnen allerlei processen op losse schroeven te staan.
Deze ontwikkeling is binnen uiteenlopende onderzoeksgebieden geanalyseerd en bekritiseerd (o.a. door Van Heist, Jansen, Krabbendam, Tromp, Vuijk). Genoemde auteurs hebben ook een alternatief geschetst; kenmerkend voor hun benadering is dat de menselijke persoon haar plaats hervindt te midden van de menselijke werkelijkheid. In mijn proefschrift onderbouw ik de stelling dat ook het onderwijs in de fuik zit van een sterk kwantitatieve en instrumentele benadering; een fuik die het onderwijs van binnen uitholt. Een uitholling die niet alleen pedagogisch, maar ook vakinhoudelijk diepe sporen trek en ten koste gaat van leraren / opleiders en leerlingen / studenten.
Als invalshoek voor een alternatief maak ik gebruik van inzichten uit de narratieve psychologie: in en door verhalen komen mensen tot elkaar en tot leven. In de volgende paragraaf geef ik enkele verhalen uit mijn onderzoek om daar afsluitend enkele conclusies aan te verbinden.
Verhalen
Het eerste verhaal werd me verteld door een jonge leraar Nederlands. In het begin had hij zich succesvol gefocust op differentiatie. Maar gaandeweg merkte hij dat nogal wat leerlingen geblokkeerd waren. Geblokkeerd door problemen, verdriet en depressies. “Dit raakte me éxtra”, zei hij, “omdat ik aan mijn eigen, nogal moeizame puberteit moest terugdenken”. Hierdoor wist hij zich geïnspireerd om zijn leerlingen een luisterend oor te bieden. “Meneer, hoe komt het toch dat u ons zo goed snapt?” kreeg hij vaak te horen. De reden daarvan vertrouwde hij mij toe: “Mijn eigen vader had nooit tijd voor me; helaas kon ik bij hem mijn verhaal niet kwijt. Mijn therapeut was gelukkig bereid om eindeloos naar mijn verhalen te luisteren, dus, waarom zou ik op mijn beurt niet naar deze jonge mensen luisteren?”. Opvallend was dat deze docent veel kracht putte uit psychosynthese als therapievorm: het hielp hem zijn eigen innerlijke kracht ontdekken met een intens verdiepte pedagogische grondhouding tot gevolg.
Het tweede verhaal betreft een wat oudere leraar, die van jongs af gestreefd had naar een pedagogisch klimaat. Dat was vrij aardig gelukt, maar toch niet helemaal tot zijn tevredenheid. Toen vertelde hij me het volgende: “Zo’n 15 jaar geleden kwam ik in een crisis terecht: mijn vrouw en zoon waren doodziek en zelf trok ik het ook niet meer. Toen stelde een vriend me voor om eens mee naar yoga te gaan”.
“Nou, als mijn hoofd nu ergens níet naar staat, dan is het wel yoga”, antwoordde hij.
Zijn vriend bleef aandringen en om hem niet teleur te stellen, ging ie voor één keer mee. Tot zijn stomme verbazing deed hij daar een ervaring op die zijn leven een nieuwe verdieping gaf. Op het matje ervoer hij dat al zijn stress van hem afgleed. En lachend vertelde hij me: “Geloof het of niet, ik voelde me licht worden van binnen”. Voor de zekerheid: deze man was een praktische kerel die met verstand van computers. “Ja, ik mediteer nog steeds en dat doet me goed”. Toen vertelde hij me dat ie, een paar jaar later, ineens merkte dat zijn lesgeven heel prettig verliep. Het pedagogisch klimaat waar hij vroeger zo naar verlangde, was er opeens. Blijkbaar had de verdiepingsslag van zijn persoonlijke leven een diepe doorwerking op het klimaat in de klas. In de rit naar huis besefte ik ineens dat ook deze leraar zijn eigen persoonlijke groei dienstbaar gemaakt had aan die van de leerlingen.
Wat me bij alle 18 verhalen uit het onderzoek opviel, was de wisselwerking tussen persoon en werk: hier stonden geen robotten voor de klas, maar levende mensen, waarvan hun biografisch verhaal hun staan voor de klas op een diep positieve manier kleurde. Leraren die hun pedagogische en vakinhoudelijke verhaal wisten te verweven met de verhalen van de leerlingen. In en met verhalen bouwt de mens zijn leven op.
Zou het niet mooi én inspirerend zijn, wanneer we elkaars persoonlijke én professionele levensverhaal dieper met elkaar wisten te delen? Wanneer de Inspectie meer oog en oor had voor het verhaal achter en in iedere leraar? Wanneer wij als leraren fundamenteel zouden mogen beseffen: we doen er toe als persoon!
Met dit pleidooi sta ik niet alleen. Wetenschappers als Martha Nussbaum, Diana Ravitch en Andy Hargreaves geven dit ook aan en pleiten voor een wezenlijke vernieuwing van het onderwijs. Zo stelt Hargreaves dat de eenzijdige nadruk op toetsen en cijfers een paradoxaal effect heeft. Deze nadruk beoogt betere prestaties, maar ondermijnt de voedingsbodem, waaruit die prestaties kunnen voortkomen: “By focusing only on cognitive standards themselves, and the rational processes to achieve them, we may, ironically, be reinforcing structures and professional expectations that undermine the very emotional understanding that is foundational to achieving and sustaining those standards” (Hargreaves, p. 825, cursivering door B.B.).
Het huidige onderwijsbeleid is dus op zijn minst kortzichtig te noemen. Sterker nog, het laat de leerlingen met hun vaak grote persoonlijke en existentiële problemen in de kou staan. Het onderwijs dient leerlingen / studenten, individueel en gemeenschappelijk, te helpen bij het vinden van de rode draden in hun levensverhalen; dan krijgen ze als vanzelf zin om te leren. Dat kan mijns inziens alleen wanneer wij leraren / opleiders ook zelf ons levensverhaal leren delen. Want in en met verhalen bouwen wij ons leven op.
Daarom wil ik alle onderwijsmensen uitnodigen om diepgaand met elkaar in gesprek te gaan. Om een werkelijke onderwijsgemeenschap te vormen waarbinnen wij met en in verhalen elkaar laten weten: Jíj doet er toe! Waar je ook vandaan komt, wie je ook bent: welkom in de zoemende bijenkorf van het onderwijs.
Literatuur
Banning, B.W.J.M. (2007). Onderwijsdier in hart en nieren. Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen (proefschrift). Budel: Damon.
(2011). Een professionele leraar geeft les met hart en ziel en met kennis van zaken. In: L. Braeckmans (red.). De leraar met hart en ziel. Naar een pedagogiek van liefde en vrijheid (pp. 65-182) (DIROO ACADEMIA, nr. 17). Gent: Academia Press.
(2013). Existentieel eigenaarschap: de pedagogische en vakinhoudelijke professionaliteit van de leraar. Een alternatief voor de instrumentele benadering van het onderwijs. In: R. Kneyber & J. Evers (red.). Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (pp. 115-130). Amsterdam: Boom.
Hargreaves, B. (2000). Mixed emotions: teachers’ perceptions of their interactions with students. Teaching and Teacher Education 16: 811-826.
Heijst, A. van (20116). Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. Kampen: Klement.
Jansen, M.G.M.J. (2004). Presentie & Prestatie. Sleutelbegrippen in een verpleegethiek (proefschrift). Utrecht: Michel G.J.M. Jansen.
Krabbendam, Ph. (2011). Betrokkenheid. Onderzoek naar situationele en instrumentele kwaliteiten in de gebouwde omgeving. Modernistische en postmodernistische vormgeving in een existentialistisch perspectief (proefschrift). Delft: International Forum on Urbanism (IFoU).
Nussbaum, M. (2010). Not for profit. Why democracy needs the humanities. New Jersey: Princeton University Press.
Ravitch, D. (2011). Death and Life of the Great American School System. How Testing and Choice Are Undermining Education (Revised and expanded edition, paperback). New York: Basic Books (Member of the Perseus Books Group).
Tromp, g.h.m. (2001). POLITIEK DOOR DE STATEN: doel of waarderationeel handelen in het besloten overleg over de Wadden en het openbaar beraad over de ecologische hoofdstructuur (dissertatie).
Vuijk, w. (1996). Zicht op interne communicatie. De functionaliteit van teksten. Geraadpleegd op 30 deember 2011, van http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/1996/w.vuijk/
[1] Geciteerd uit het inhoudsrijke proefschrift van Geert Kelchtermans (1994). De professionele ontwikkeling van leerkrachten basisonderwijs vanuit biografisch perspectief (Studia Paedagogica. New series 17). Leuven: Universitaire Pers.
[2] Terwijl ik de laatste hand aan dit artikel leg, word ik twee keer onderbroken. In beide gevallen zijn het leerlingen die hun verhaal kwijt willen: ‘Meneer, fijn dat u even tijd voor me had’. Deze waardering is wederzijds, want juist deze gesprekjes geven mijn leraarschap extra glans.