Trots op onze wortels
24 mei 2016 | Overige berichten | 0 reactie(s)
Vereniging
Blog van Ilse Pullens, communicatieadviseur OMO 100 jaar
“Werken aan een probleem waarvan de oplossing helemaal nieuw is en succes niet gegarandeerd;
door gepassioneerde mensen die precies weten wat ze willen bereiken;
vanuit een whatever-it-takes mentaliteit;
niet bang om te falen;
met weinig geld;
eenvoudig georganiseerd;
gericht op snelle groei.”
Dat heet nu een Startup. En dát is het woord wat in me opkwam toen ik me verdiepte in de eerste decennia van vereniging OMO.
De bisschoppen Diepen en Van Gils, samen met Moller en later met onder anderen Asselbergs en Knippenberg, beseften dat – als het op studie aankwam – er voor kinderen uit katholieke gezinnen toch meer mogelijkheden moesten zijn dan alleen het priesterschap. Verplaats je eens in hun schoenen: vandaag, 100 jaar terug in de tijd – 25 mei 1916 - aan de vooravond van de opening van de eerste twee scholen. Hoe kom je aan leerlingen, leraren, geld, een gebouw, schoolreglement, boekenlijst, enzovoort? Zonder schoolvoorbeeld. Alles blanco en helemaal nieuw!
“Tja,” zul je denken, “het zijn voor mij zwart-wit-foto’s van stijve mannen en geestelijken in officiële kledij. Mensen uit vervlogen tijden”. Een ‘ver-van-je-bed-show’. Maar die mannen hebben destijds – vrijwillig - hun nek uitgestoken om middelbaar onderwijs mogelijk te maken voor de overwegend katholieke Brabantse bevolking. Voor jouw (over)grootouders, die in de negentiende eeuw net als iedereen hier ‘bij uitstek de kruideniers, de herbergiers, de jeneverstokers, de bierbrouwers, de leerlooiers, de schoenmakers, de lapjesboeren van Nederland’ waren.
Mijn oma (geboren in 1923) ging na de lagere school meehelpen in een huishouden twee dorpen verder. Haar ‘salaris’ mocht ze bij haar vader inleveren, want van zijn suikerbieten konden ze met z’n achten niet leven. Mijn opa (geboren in 1915) deed HBS. Hij had maar één zus en dus was er geld om hem te laten studeren. Onderwijs was niet vanzelfsprekend als je ‘gewoon volk’ was.
De eerste moeilijke jaren
Even terug naar de startup die OMO ooit was. Mét de moeilijke jaren van een nieuwe ‘onderneming’. Financieel je hoofd boven water houden en je verweren tegen de kritiek en scepsis van de heersende orde en conventies. Dat is wat de eerste scholen allemaal hebben doorstaan.
Bekijk over deze moeilijke jaren een nieuwe film op de tijdlijn bij 1916:
De tijd (crisis) zat ook niet mee, maar desondanks stichtte de vereniging in die tijd negen scholen. De oprichters van het eerste uur hebben de echte groei van na de Tweede Wereldoorlog niet eens meer mee mogen maken. Ze hebben gezaaid en slechts beperkt kunnen oogsten. Hun gepassioneerde opvolgers gingen – ook weer vrijwillig – verder. Trokken op met burgemeesters en bisschoppen. Gezamenlijk voor de goede zaak die inmiddels – naast katholiek – vooral sociaal gekleurd was. Er moesten scholen komen, op fietsafstand. Het OMO-onderwijs werd eerst genoten door jongens en enkele meisjes uit de gegoede milieus, maar snel daarna gelukkig ook door jan en alleman. En dan de lesstof en de manier van lesgeven; ook die werd door de jaren heen drastisch vernieuwd en voor iedereen veel toegankelijker en meer leerlinggestuurd.
Trots
Jij staat vandaag voor jouw school, als leraar, schoolleider of ondersteuner. Voor de leerlingen van nu. Je bent misschien zelf opgeleid door een andere generatie (OMO-)collega’s. Kijk eens terug in de tijd, zie waar we vandaan komen, wat we hebben gedaan… Voor mij geldt: als oud OMO-leerling breng ik samen met collega’s vanuit de scholen de geschiedenis van vereniging OMO in beeld. Hoe meer ik graaf naar de wortels en de essentie van de vereniging, hoe meer ik denk: “Wat een krachtige OMO-boom. Ooit geplant, stevig geworteld en zo door weer en wind groot kunnen groeien. Dankzij het werk en de toewijding van – inmiddels – velen.”
Zie ook onze Facebook pagina