Rubriek collega met passie: "Mijn hoofddoek verandert niets aan de persoon Fatma"
3 juli 2017 | OMO nieuwsbrief | 0 reactie(s)
Scholen
In deze rubriek komen collega’s aan het woord over hun passie voor het vak. Met antwoord op vragen als: waarom doe je dit? Waar ben je het meest trots op? Wat vind je lastig, en waar leer je van? Deze keer Fatma Demiral, docente Zorg en Welzijn aan het Munnikenheide College in Etten-Leur. Fatma wil graag een voorbeeld zijn voor haar leerlingen. “Juist door te benoemen dat ik zelf zo’n lange weg heb afgelegd, laat ik zien dat je iets kunt bereiken als je het echt wilt.”
Naam: Fatma Demiral 
School: Munnikenheide College
Vak: Zorg en Welzijn
Functie: docente en lid van de werkgroep diversiteit
Je bent docente Zorg en Welzijn. Waarom dat vak?
“Op de middelbare school had ik een docente die me heeft geïnspireerd. Wat me vooral aansprak, was de combinatie van theorie en praktijk. Dat zie ik ook terug bij mijn eigen leerlingen. Ik sta voor een VMBO-klas, basis/kader. Het is een multiculturele klas met jongens en meiden tussen de 15 en 16 jaar oud. Ik vind het vooral leuk dat kinderen hun kwaliteit in de praktijk kunnen laten zien. En dat het niet ophoudt bij een toets. Want juist tijdens die praktijkoefeningen komen de kwaliteiten van die leerlingen naar boven.”
Hoe pak jij je lessen aan?
“Ik probeer in mijn lessen de leerlingen kennis te laten maken met nieuwe dingen. Ik ben van Turkse komaf en ik houd ervan om lekker te koken. Dat wil ik graag overbrengen. In plaats van hutspot te maken tijdens de kookles, kies ik voor een Turks gerecht. Daar horen dan bepaalde snijtechnieken bij. Voor hen is dat echt een eyeopener.”
In hoeverre sta je in je lessen stil bij wat er in de maatschappij speelt?
“Ik ben vorig jaar een hoofddoek gaan dragen. Omdat ik nu meer zelfverzekerd ben. Ik durf het nu. Natuurlijk was het wennen voor mij en mijn omgeving. Mijn directrice stond er open voor en voor mij was dat een hele opluchting. Ik merkte dat kinderen er veel vragen over hadden. Door open te zijn durfden ze die vragen ook te stellen. Bijvoorbeeld: ‘Moet dat van Erdogan?’ Juist door open en eerlijk te zijn, raak je in gesprek met elkaar.”
Zie je zelf als een rolmodel naar leerlingen toe?
“Ik noem mezelf vaak als voorbeeld: ik ben ook op het VMBO begonnen, vervolgens MBO en daarna HBO, dus het kan allemaal wel. En zeker ook als je een hoofddoek hebt. Ik hoor het ook terug van mijn leerlingen. Ze zeggen dan bijvoorbeeld ‘Mevrouw, u laat zien wij kunnen ook iets kunnen bereiken’, of ‘Ik voel me beschermd nu u ook een hoofddoek draagt.’ Door gesprekken te voeren en door het goede voorbeeld te geven, nemen ze dingen van je aan. Onze leerlingen voelen zich vaak al minder, omdat ze ‘maar’ basis/kader volgen. Juist door te benoemen dat ik zelf zo’n lange weg heb afgelegd, putten ze daar moed uit. Daarnaast probeer ik altijd het positieve van mijn achtergrond en mijn geloof uit te dragen. Naar de leerlingen en zeker ook richting mijn collega’s.”
Ben je zo ook bij de ‘werkgroep diversiteit’ terechtgekomen?
“Er kwamen veel vragen vanuit scholen. Niet alleen over etniciteit en geloof, maar bijvoorbeeld ook over andere onderwerpen zoals seksuele geaardheid. Vanuit die vraagstukken hebben wij op het Munnikenheide College een eigen werkgroep opgezet. Zo is het idee ontstaan om OMO-breed dit soort werkgroepen op te zetten op de scholen. Daarvoor worden nu ambassadeurs geworven.”
Je hebt ook onderzoek gedaan naar betrokkenheid van allochtone ouders. Vertel eens?
“Klopt. Ik heb onderzoek gedaan naar ouderbetrokkenheid bij mensen met een migratieachtergrond. Dat idee is ontstaan omdat de opkomst van deze ouders bij schoolactiviteiten erg laag is. Ik wilde weten hoe dat kwam en wat we daar als school aan kunnen doen. Ik heb onder meer een ouderbijeenkomst georganiseerd. Ik had een klaslokaal met alleen Marokkaanse ouders en een lokaal met Turkse ouders. Ik heb in hun eigen taal een enquête afgenomen om zo tot antwoorden te komen. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat de taalbarrière een groot probleem is. Bij de nieuwe generatie ligt dat anders; ik probeer mee te geven aan mijn leerlingen hoe belangrijk het is om juist wel mee te doen aan de schoolactiviteiten als zij later zelf moeder zijn.”