Rubriek collega met passie: "Onderwijs heeft mooie geheimen"
10 februari 2021 | Interne berichten | 0 reactie(s)
Koers 2023 | Medewerkers
In deze rubriek komen collega’s aan het woord over hun passie voor het vak. Met antwoord op vragen als: waarom doe je dit? Waar ben je het meest trots op? Wat vind je lastig, en waar leer je van? Deze keer Frans Claassens. Binnenkort vertrekt hij als rector van het Odulphuslyceum in Tilburg. Hij gaat met pensioen. “De ontwikkeling van mensen de ruimte geven. Daar geniet ik van. Bij leerlingen, maar net zo goed ook bij docenten.”
Naam: Frans Claassens 
Organisatie: Odulphuslyceum Tilburg
Functie: rector
Fotograaf: Isabella Verduyn
Je belandde al vroeg aan de bestuurstafel. Waar komt die behoefte vandaan?
“Ik denk dat veel terug te leiden is naar het nest waar ik uitkom. Een harmonieus gezin met tien kinderen. Mijn vader was administrateur, maar ook twintig jaar wethouder. Ik heb gezien hoe hij zaaltjes toesprak en ook hoe hij met dat besturen omging. Dat heeft bij mij het bestuursvlammetje aangestoken. (Lachend:) Ik was er inderdaad al vroeg bij. Op mijn zestiende was ik al voorzitter van het kindervakantiewerk. En in mijn studententijd zat ik in de faculteitsraad. Besturen zit blijkbaar in m’n bloed want ik ben er altijd mee doorgaan.”
En ook met je studie economie volgde je de richting van je vader dus?
“Dat kun je zeggen ja. Het financiële en cijfermatige. Maar als wethouder ging hij over de portefeuille ‘jeugd, welzijn en sport’. Ook dat komt nadrukkelijk terug in mijn werk. Jongeren, jeugd en cultuur heeft me altijd aangesproken. Als student was ik bestuurslid van een jeugdcentrum bij ons in het dorp. En toen ik als economie-leraar werkte op het Pauluslyceum in Tilburg zat ik in het bestuur van Noorderligt, de voorloper van muziekcentrum 013.”
“Het is apart hoe de invloed van thuis uit doorwerkt. Wij als kinderen hebben van huis uit bijvoorbeeld ook meegekregen om oog te hebben voor kinderen die het net wat moeilijker hebben. Tot op de dag van vandaag zit dat in me. Dat verklaart ook waarom ik ook zo’n tien jaar voorzitter ben geweest voor de raad van toezicht van scholen voor speciaal onderwijs in de regio Den Bosch.”
Klopt het dat jij meer iemand bent voor de zachte sociale aanpak, dan de harde economische managementstijl?
“Je moet mij niet op een school zetten om als een houwdegen orde op zaken te stellen. Ik ben meer in mijn element als vertrouwen hersteld moet worden. Mijn ego schuif ik gemakkelijk opzij. Ik ben graag dienstbaar. Natuurlijk moet je als rector mee de koers uitzetten en knopen doorhakken, maar ik wil er vooral voor zorgen dat anderen hun werk goed kunnen doen. Om me heen kijken en zien wat mensen nodig hebben, en wat de school nodig heeft. En daar werk van maken. Dat ben ik.”
“Geen prestatie zonder relatie. Dat is een tegeltjes-wijsheid die goed aansluit bij mijn stijl van leiding geven. Niemand kan presteren zonder een veilige omgeving. Dat geldt voor leerlingen, maar ook voor docenten en ondersteunende medewerkers. Als je echte aandacht geeft, dan zijn mensen vaak bereid om een stap extra te zetten. Als rector probeer ik tijdens de pauze in de personeelskamer te zijn. Mee koffie drinken, de verhalen horen. Zo verlaag je ook de drempel om vragen te stellen. Toegankelijk zijn, benaderbaar; dat heb ik als rector altijd wel geprobeerd. Leerlingen en docenten lopen gemakkelijk bij me binnen.”
Ben je ook echt een onderwijsdier, of had je ook in hele andere sectoren kunnen werken als leidinggevende?
“Nee, ik ben wel echt een onderwijsdier. Ik heb les gegeven, eindexamens geschreven, lesmethodes gemaakt, noem maar op. De keuze voor het onderwijs was recht in de roos. Na mijn studie had ik niet alleen gesolliciteerd bij het Pauluslyceum maar ook bij twee ministeries, Sociale Zaken en Economische Zaken. Ik kon op alle drie de plekken beginnen, maar ik koos voor het onderwijs. Ik had al een jaar voor de klas gestaan en ik merkte dat de dynamiek van het onderwijs me aansprak. Ooit was er de slogan: ‘onderwijs, iedere dag anders’. Dat klopt helemaal. Er gebeurt zoveel op een school. Die dynamiek komt door de leerlingen. Die zorgen voor de reuring. Er is altijd iets te beleven. Dat vind ik prachtig.”
Je kunt nog steeds genieten van die stroom aan kinderen die voorbij komt?
“Het mooie van de middelbare school is dat je ziet hoe die kinderen gaandeweg ‘open gaan’. Na de wilde pubertijdsjaren zie je de vorming van de jong volwassene; dat is mooi om te zien. Als school speel je in die vorming een belangrijke rol. Vele jaren later kan bijna iedereen wel een naam noemen van een docent die hem of haar heeft geïnspireerd en een beslissend duwtje heeft gegeven. Dat vind ik een van de geheimen van het onderwijs.”
Wel een gek moment om nu afscheid te nemen. Een school zonder leerlingen. Ben je ongerust over de gevolgen?
“Ik vind dat je daar genuanceerd naar moet kijken. Voor een deel van de leerlingen lijkt het online onderwijs slecht uit te pakken. Er zijn er ook die het juist heel goed doen. Generaliseren dat iedereen achterstanden heeft vind ik gevaarlijk. Het is soms ook niet erg als je ergens in je onderwijsloopbaan een jaar verliest. Je kop stoten, daar leer je van. Tegenslag vormt ook. Het is een ervaring waarvan je leert. Ik geloof niet in verloren generaties.”