Rubriek collega met passie: "Geen hotelier maar docent Duits."
23 juni 2022 | Overige berichten | 0 reactie(s)
Medewerkers
In deze rubriek komen collega’s aan het woord over hun passie voor het vak. Met antwoord op vragen als: waarom doe je dit? Waar ben je het meest trots op? Wat vind je lastig, en waar leer je van? Deze keer Leroy van de Vin (30) van het Dr. Knippenbergcollege in Helmond. Hij is verkozen tot ‘Docent Duits van het jaar’.
Om leraar Duits te worden heb je ’n behoorlijke omweg gemaakt? 
“Als Limburger heb je van huis al iets met Duits. Je hoort het veel, boodschappen doen in Duitsland, Duitse muziek luisteren, vaak de Duitse TV aan of een spontane dagbesteding bij de oosterburen. Maar toch is mijn passie voor het Duits pas later gekomen. Op de middelbare hotelschool. Daar had ik een docent en die heeft het bij me aangewakkerd. Ik wilde de taal niet een beetje leren spreken maar heel goed. Die honger is steeds sterker geworden. Ik ben nu echt gek op de Duitse taal.”
“Na de middelbare hotelschool ging ik naar de hogere hotelschool. Ik had mijn diploma en stond op het punt om bij een hotelketen in Duitsland een baan aan te nemen en toen dacht ik: ik wil dit eigenlijk helemaal niet. Klagende gasten die jou afblaffen omdat ze hun koffer kwijt zijn. Ik weer terug naar huis, naar mijn ouders in Sittard. Ik had voor mezelf besloten: ik wil iets met de Duitse taal gaan doen. Toevallig was er juist in Sittard een versnelde opleiding voor docent Duits in deeltijdvorm. In twee jaar kon je je tweedegraads bevoegdheid halen, een combinatie van theorie en werken in de praktijk. Ik voldeed aan de eisen dus even later stond ik al voor de klas. Ik vond het geweldig.”
Duits leuk vinden is één, maar hoe gaat lesgeven je af?
“Het klikt gewoon. Ik kan die pubers wel volgen. Ik vind ze vaak hilarisch, grappig. Die belevingswereld die alle kanten op schiet. De onwetendheid en de fantasie die ze hebben. Ik herken mezelf er ook in toen ikzelf zo jong was. Ik speel daar mee, ik daag ze uit en zij mij. Dat gaat prima, daar heb ik echt lol in. Voor de klas voel ik me als een vis in het water. Maar uiteindelijk draait het volgens mij allemaal om je eigen enthousiasme. Daarmee sleur je ze mee.”
Hoe geef je les?
“Het is een mix van traditioneel lesgeven met zelfontwikkelde innovatieve elementen. Veel materiaal ontwerp ik zelf als aanvulling of vervanging van het bestaande materiaal. Daarnaast maak ik gebruik van alledaagse media uit Duitsland, om de lesinhoud actueel te houden en aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Zo kijken we in de klas soms samen naar het Duits jeugdjournaal. Of ik pak een Nederlands nieuwsbericht uit de krant en over hetzelfde onderwerp ook een bericht uit een Duitse krant. Met de klas kijken we dan naar de inhoudelijke verschillen. In krantenberichten zie je heel goed dat Duitsers veel preciezer zijn dan Nederlanders. Of een ander voorbeeld: Ik heb in Duitsland een kinderboek gekocht over dieren, in geuren en kleuren worden kenmerken benoemd. Daar maken we dan een spelletje van: door de kenmerken op te noemen (in het Duits) kijken wie het eerst weet om welk dier het gaat. Vervolgens moeten de leerlingen zelf ook een dier kiezen en daarvan de kenmerken noemen. Dan moet de rest raden. Allemaal in het Duits natuurlijk. Zo hebben we veel plezier samen en toch leren ze van alles.”
En dan ben je opeens ‘Leraar Duits van het jaar’
“Ja, dat is heel maf. Ik had dat echt nooit verwacht. Zonder dat ik het wist hadden mijn leerlingen mij aangemeld. Bij een bijeenkomst van de sectiegroep zei een collega dat er iemand in de ruimte misschien ‘Leraar Duits van het jaar’ werd. Toen ik begreep dat het over mij ging, dacht ik dat ze een grap uithaalden. Maar op een gegeven moment kreeg ik inderdaad bericht van het Duitsland Instituut in Amsterdam dat ik was genomineerd. Ik moest van alles aanleveren zoals lesmateriaal en een verantwoording hiervan. Ook wilden ze informatie over hoe ik leerlingen tijdens de pandemie enthousiast maakte voor school en mijn vak. Dat was het thema dit jaar. In eerste instantie dacht ik ‘laat maar gaan’. Je moest zelf zorgen dat zoveel mogelijk mensen op jou zouden stemmen. Ik vond het allemaal nogal overdreven en protserig. Maar familie en vrienden hebben me aangemoedigd om het toch te doen. En toen ben ik wel echt losgegaan. Zeker toen ik zag dat mijn concurrent met zijn posts op social media steeds meer likes kreeg dan ik. Op allerlei andere manieren ben ik toen de verkiezing onder de aandacht gaan brengen. Zo ben ik het eindelijk geworden. Heel leuk.”
Dit jaar hoop je je master te halen?
“Dat gaat zeker lukken en hopelijk krijg ik daardoor ook de gelegenheid om in de toekomst meer aan de bovenbouw van havo/vwo les te gaan geven.”