Rubriek collega met passie: “We eindigen de training met een ijsbad.”
7 februari 2022 | Overige berichten | 0 reactie(s)
Medewerkers
In deze rubriek komen collega’s aan het woord over hun passie voor het vak. Met antwoord op vragen als: waarom doe je dit? Waar ben je het meest trots op? Wat vind je lastig, en waar leer je van? Deze keer Thédor Vissers, tot voor kort docent en nu fulltime onderwijsadviseur bij Dienstencentrum Van Maerlant in ’s-Hertogenbosch.
Na je studie kwam je in het speciaal onderwijs terecht. Dat was ook wat je wilde?
“Ik ben gaan werken op de school waar ik stage heb gelopen, De Palster, en daar werk ik nog steeds. De naam is veranderd in Van Maerlant. Nu is het een school voor vmbo-kader en mavo, maar toen was het 100% speciaal onderwijs. Daar wilde ik per se werken, maar dat ging niet vanzelf. Toen ik in 1983 van de opleiding kwam was ik werkloos. Dat was normaal; zo was de tijd. Toen heb ik vrijwilligerswerk gedaan op deze school. Dat viel onder het WPO, het Werkgelegenheids Project Onderwijs. Al vrij snel kon ik invallen en sinds 1985 heb ik hier een vaste aanstelling.”
Waarom speciaal onderwijs?
“Het dwingt je om op een goede manier aandacht te besteden aan de kinderen. Onderwijs is meer dan taal, rekenen, Duits en aardrijkskunde, noem maar op. ‘n Mooie quote vind ik ‘Zonder relatie geen prestatie’. Bij speciaal onderwijs (VSO LOM) werd je met de neus op de feiten gedrukt: Netjes je lesje afdraaien werkte daar niet. Om ze iets te leren moest je echt aandacht besteden aan de kinderen. De een had gedragsproblemen, de ander vertraagde informatieverwerking. Je móest wel inspelen op wat de leerlingen nodig hebben. Dat vraagt om oprechte aandacht. Dat geeft veel extra’s. Je weet veel meer van het kind, je gaat op bezoek thuis, je weet wat er speelt. Dat geeft verbondenheid. Dat sprak me geweldig aan. En nog steeds. Eigenlijk zou je dat bij regulier onderwijs ook moeten hebben, maar daar ontbreekt helaas de tijd voor.”
Hoe ver reikt de invloed van deze beginjaren?
“Bij mij heel ver. Ik ben vrij snel een opleiding gaan doen: ‘De zône van de naaste ontwikkeling’ van Feuerstein, genoemd naar psycholoog Reuven Feuerstein. Hij heeft een methode ontwikkeld die niet talig is. Het is een aanpak waarbij je heel goed kijkt wat een kind kan en nodig heeft. Waar staat een kind? Daar moet je op aansluiten. Het ontwikkelen van talenten die ’n kind in zich heeft. Als docent ben jij de mediator die tussen het kind en het leermateriaal instaat. Het is de kunst om de leerling op een goede manier naar het lesmateriaal te leiden. Dat gedachtengoed zit in mijn DNA en dat komt als vanzelf in mijn werk tevoorschijn.”
Je bent ‘n echt onderwijsdier. Bij Van Maerlant heb je veel functies gehad, van coördinator, teamleider tot ambulant begeleider. Tot vorig jaar stond je ook nog voor de klas. Nu werk je fulltime voor het Dienstencentrum. Wat houdt dat in?
“Al sinds 2007 werk ik voor het Dienstencentrum Van Maerlant, een onderwijsadviescentrum. In het begin ging het vooral over het doorgeven van de kennis die we hebben opgedaan in het speciaal onderwijs. Via trainingen gaven we die kennis door aan andere scholen. Dat heeft zich steeds verder doorontwikkeld. Ook de regio waarvoor we werken werd steeds groter. Van Bergen op Zoom tot Nijmegen en Venlo. Wat wij doen gaat primair over onderwijs, het lesgeven, het overdragen van kennis, het inspelen op leerlingen.”
“Wat ik nu veel doe is docenten feedback geven op het primaire proces. Hoe stuurt de docent de leerlingen aan? Hoe reageren de leerlingen? Zijn ze geconcentreerd bezig? Hoe worden opdrachten opgepikt? Dat soort zaken. Daar sparren we dan over.”
Is er nog steeds iets van het speciaal onderwijs dat terugkomt?
“Oprechte aandacht voor de leerling, daar draait het nog steeds om.”
Je geeft ook trainingen aan docenten om met meer plezier te werken
“Veel docenten ervaren onvrede en stress. Vaak hoor je adviezen als ’je moet het loslaten’ of zoiets. Zo’n advies is talig. In mijn training maken we het concreet. Letterlijk stress ervaren, en letterlijk ontspanning ervaren. Bijvoorbeeld met een graduele koude training. We beginnen met ijsklontjes in de hand, daarna met je handen in een ijsbak om uiteindelijk aan het eind van de training een ijsbad te nemen. Natuurlijk roept dat lichamelijk een heftige stressreactie op, maar hoe ga je daar mee om? Is de kou echt zo erg of maak je het jezelf wijs dat het zo erg is? Als je goed geconcentreerd en gefocust bent, kun je zo’n ijsbad aan. Of algemener gezegd: met de juiste mindset kunnen mensen veel meer aan dan ze zelf denken.”
“Ook met bepaalde ademhalingsoefeningen laat ik deelnemers zowel stress als ontspanning ervaren. Dat oefenen we heel fysiek. Zo leer je het te sturen en te controleren. Feitelijk leer ik deelnemers met bepaalde oefeningen het autonome zenuwstelsel te beïnvloeden.”
“De feedback die ik krijg is geweldig. Docenten die veel stress ervaarden en het onderwijs gewoon niet meer leuk vonden. En die het nu kunnen handelen. De zaken waar ze tegenaan liepen zijn nog steeds hetzelfde maar ze gaan er anders, positiever mee om.”
En daar word jij weer blij van?
“Ik heb een leuke baan en ga sowieso elke dag fluitend naar mijn werk.”