25 september 2025 Terug naar overzicht

De school als gemeenschap: een veilige haven

In januari 2025 mocht ik beginnen als nieuwe bestuursvoorzitter. Ik heb het eerste halfjaar veel scholen bezocht en collega’s ontmoet. Op basis van alle indrukken heb ik zeven speerpunten geformuleerd waarop we ons de komende tijd zullen richten.

Ieder kind gezien, gehoord, gekend en geliefd

In januari 2025 mocht ik beginnen als nieuwe bestuursvoorzitter. Ik heb het eerste halfjaar veel scholen bezocht en collega’s ontmoet. Op basis van alle indrukken heb ik zeven speerpunten geformuleerd waarop we ons de komende tijd zullen richten. Dit zijn:

1. Uitvoering van Koers 2030: we geven onze koers handen en voeten op een bij elke school passende manier

2. Onderwijskwaliteit: op al onze scholen is en blijft de basis op orde en van daaruit ontwikkelen we door

3. De school als gemeenschap is de kern: vanuit onze identiteit en kernwaarden is de school voor iedereen een veilige haven

4. Onderzoek als basis: onderzoek helpt ons om te weten of we de juiste dingen doen

5. Het bestuurlijke hart klopt: de RvB en de rectoren werken, ondersteund door het OMO-bureau, samen aan beleidsvorming en -uitvoering die recht doet aan de scholen

6. Samenspel primair en secundair proces: alle ondersteuning is gericht op het helpen (of verbeteren) van het primaire onderwijsproces

7. ‘Noblesse oblige’: OMO zet haar invloed passend in om regionale en landelijke onderwijsthema’s verder te helpen brengen

De school als gemeenschap is voor mij een van de speerpunten. Binnen de school als gemeenschap komen leerlingen, docenten en ondersteunende medewerkers samen. Het best denkbare onderwijs geeft de leerlingen alles wat ze nodig hebben om zich ten volle te kunnen ontwikkelen. Daarvoor moet de school steeds een veilige haven zijn. Het feit dat een speciale week nodig is om te benadrukken dat pesten niet hoort, laat nog eens duidelijk zien hoe belangrijk het is dat scholen inderdaad plekken zijn waar leerlingen zich veilig en welkom voelen.

Vanuit onze kernwaarde 'goed mens' mag iedereen er zijn en zijn wij er voor elkaar. Enkele decennia geleden stelde de filosofe Hannah Arendt: “In de opvoeding beslissen we ook of we onze kinderen genoeg liefhebben om hen niet uit onze wereld te verbannen en hen aan henzelf over te laten, (…) maar hen integendeel nu al voor te bereiden op hun opgave: het vernieuwen van een gemeenschappelijke wereld.”(Bron: Hannah Arendt: The crisis in education, 1954, p. 11) Hiermee gaf zij woorden aan de dure opdracht die wij, ieder vanuit onze eigen rol, hebben aanvaard voor alle kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Het onderstreept het belang van een echte en hechte gemeenschap, zodat we onze leerlingen binnen die gemeenschap daadwerkelijk kunnen toerusten met alles wat ze nodig hebben om samen straks inderdaad de wereld van morgen te vormen.

We leven met elkaar in een wereld die ons telkens voor grote vragen stelt. Het zijn vragen waarop we zelf soms geen antwoord hebben. En toch is het aan ons om onze kinderen voor te bereiden op de rollen die zij straks in diezelfde wereld gaan spelen. Dat vraagt veel van ons en tegelijkertijd is het de mooiste opdracht die er is. Ik ben ten diepste overtuigd van de fundamentele behoefte van kinderen om te kunnen en mogen behoren tot een groep. Schoolgemeenschap ben je elke dag opnieuw met elkaar. Je daarbinnen als kind gezien, gehoord, gekend en geliefd te weten is in mijn optiek van levensbelang. In zo’n gemeenschap kunnen wij ontmoetingen werkelijk laten ontstaan. Zulke ontmoetingen zijn voorwaardelijk voor de brede vorming die ieder kind nodig heeft om zich als jong mens ten volle te ontwikkelen - als de hele mens die hij of zij is en nog verder worden zal.

Daartoe moet iedereen op elkaar kunnen bouwen. Dat vraagt een werkelijk luisteren naar elkaar en een uitdrukkelijke wederzijdse inspanning. Want zo kan de school een veilige oefen- en ontmoetingsplaats zijn waar alle leerlingen hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen, met gelijke kansen voor ieder kind. Dat is een weg van vallen en opstaan, met een eigen pad voor elke leerling. Dat pad, met momenten van grote vreugde maar ook van diep verdriet, is existentieel vormend. Leerlingen moeten zich veilig voelen om fouten te kunnen maken en daarvan te leren. Juist in de jaren op school zijn er fundamentele ervaringen. Reflectie en bezinning zijn dan van groot belang. Het stelt leerlingen in staat om keuzes te leren maken en om de consequenties daarvan ook te leren inzien.

Ook in mijn eerdere rollen als rector en bestuurder had de school als gemeenschap steeds mijn volle aandacht – en altijd moest en moet ik daarbij denken aan het indringende gedicht van Neeltje Maria Min:

Mijn moeder is mijn naam vergeten.

Mijn kind weet nog niet hoe ik heet.

Hoe moet ik mij geborgen weten?

Noem mij, bevestig mijn bestaan,

Laat mijn naam zijn als een keten.

Noem mij, noem mij, spreek mij aan,

o, noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

(Bron: Neeltje Maria Min, in: Voor wie ik liefheb wil ik heten, 1966.)

Mogen onze leerlingen zich in al onze scholen steeds gekend en bemind weten!

 

Ingrid de Bonth, voorzitter RvB

September 2025